Wat kan het leven mooi zijn… als men geen btw-plichtige is. Men hoeft zich dan immers niets aan te trekken van het btw-wetboek. De verkoper of dienstverrichter moet er voor zorgen dat alle wettelijke bepalingen en verplichtingen op gebied van btw nageleefd worden. Normaal gezien moet je als gewone afnemer alleen maar de btw aan de tegenpartij betalen en hoef je verder niets te doen. Het leven wordt echter totaal anders als je zelf btw-plichtige bent: nog steeds mooi (of zelfs mooier), maar wel met heel wat extra wettelijke voorschriften waarmee je rekening moet houden. En btw-plichtige ben je sneller dan je denkt. Verkoop je af en toe iets tweedehands? Via internet? Of opbrengsten uit eigen kweek? Eieren van de kippen? Let dan maar op!
De verplichtingen van de btw-plichtige
Binnen de btw-wetgeving krijgt de belastingplichtige een centrale en essentiële rol toebedeeld. Deze natuurlijke persoon, rechtspersoon of vereniging zonder rechtspersoonlijkheid zal er immers moeten voor zorgen dat de belastinggelden waarop de overheid recht heeft, correct geïnd en tijdig doorgestort worden. Om deze belangrijke functie in goede banen te leiden, krijgt de btw-plichtige verschillende verplichtingen opgelegd. Het niet-naleven van deze wettelijke bepalingen leidt tot intresten, boetes en/of andere sancties. We brengen daarom eerst deze verplichtingen even in herinnering; de bespreking hiervan vormt niet het onderwerp van dit artikel, maar geeft wel het belang en de impact van een kwalificatie als btw-plichtige weer:
- aangifte van aanvang, wijziging en stopzetting van de activiteit: iedere btw-plichtige krijgt een eigen en dus uniek btw-nummer dat in tal van communicatie (zoals facturen, btw-aangifte, enzovoort) zal moeten vermeld worden. Sinds enkele jaren is het btw-nummer identiek aan het ondernemingsnummer dat men ontvangt bij inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
- factureringsplicht: in principe moet elke btw-plichtige aan de medecontractant een factuur opstellen en uitreiken; een uitzondering hierop vormt de levering van goederen of het verstrekken van diensten aan een natuurlijke persoon die deze aanwendt voor privégebruik.
- het uitreiken van een rekening of een ontvangstbewijs: dit dient bijvoorbeeld te gebeuren door de uitbater van een inrichting waar onderdak wordt verschaft aan betalende gasten of door de exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt, alhoewel hierop weer uitzonderingen bestaan, en door de btw-plichtige die auto’s wast.
- het voeren en bijhouden van een btw-boekhouding: deze verplichting kan vreemd overkomen omdat een onderneming toch op basis van andere wetgeving en voor andere doeleinden een boekhouding moet hebben. De btw-boekhouding is er specifiek op gericht om de verschuldigde btw (op verkopen) en de aftrekbare btw (op aankopen) in kaart te brengen. Deze zaken moeten bij de boekingen, onder andere met het oog op een fiscale controle, duidelijk en ondubbelzinnig vermeld worden. We mogen immers niet vergeten dat de btw niet altijd volledig aftrekbaar is. Daarnaast is deze boekhouding ook nodig om de volgende verplichting vlot(ter) te kunnen naleven.
- het indienen van periodieke BTW-aangiften: op basis van de btw-boekhouding moet de btw-plichtige per maand of per kwartaal (indien de omzet op jaarbasis minder dan 2,5 miljoen EUR bedraagt) een afrekening tussen de verschuldigde en de aftrekbare BTW maken, waardoor de btw-plichtige een bedrag aan btw zal moeten betalen of terugkrijgen.
- het bijhouden van een tabel van bedrijfsmiddelen: wat wij doorgaans “investeringen” noemen, duidt de btw-wetgeving aan met de term “bedrijfsmiddelen”. Aangezien er voor deze activa, naast de gewone btw-regels, specifieke bepalingen bestaan (denk maar aan onttrekkingen en herzieningen), is men verplicht een afzonderlijke lijst van de bedrijfsmiddelen bij te houden. In tegenstelling tot de klassieke investerings- en afschrijvingstabellen bevat deze ook het bedrag van de oorspronkelijk aangerekende en uiteindelijk afgetrokken btw.
- schuldenaar van de btw: gezien de positie van de btw-plichtige is deze er toe gehouden de btw-schuld aan de overheid te voldoen. Enerzijds bestaat deze uit de btw-bedragen die hij van de tegenpartij ontvangen heeft, weliswaar na (volledige of gedeeltelijke) aftrek van de btw op de aankopen. Anderzijds draait de btw-plichtige ook op voor de btw die hij niet of te weinig aan de tegenpartij op de verkoop van goederen of diensten aangerekend heeft.
- het indienen van een opgave intracommunautaire handelingen per maand of per kwartaal: Deze opgave is een overzicht waarbij men voor elke klant uit een EU-Lidstaat met wie men in de betrokken periode gehandeld heeft, moet vermelden: het btw-nummer, het bedrag van de handeling en een code voor de soort handeling (L=levering, T=driehoeksverkeer of S=dienst).
- het indienen van een jaarlijkse opgave van btw-plichtige afnemers: de zogenaamde klantenlisting is een overzicht van alle Belgische btw-nummers aan wie de btw-plichtige tijdens het vorige kalenderjaar voor meer dan € 250 goederen heeft geleverd of diensten heeft verstrekt. Naast het btw-nummer moet de opgave voor elke klant het totaalbedrag van de handelingen en het totaalbedrag van de aangerekende btw bevatten.
- het naleven van Intrastat-verplichtingen: sommige btw-plichtigen zijn gehouden tot het indienen van een Intrastat-aangifte. Op deze wijze verzamelt Eurostat maandelijks informatie over het verkeer van goederen dat heeft plaatsgevonden tussen ondernemingen uit verschillende lidstaten van de Europese Unie. Deze verplichting volgt niet automatisch uit de hoedanigheid van btw-plichtige: de betrokken autoriteit (in casu de Nationale Bank van België) selecteert op basis van de ingediende btw-aangiften de ondernemingen die een Intrastat-aangifte moeten indienen.
Inzake btw-plicht bestaat geen keuzemogelijkheid. Als de voorwaarden uit de omschrijving van artikel 4 (zie verder) van toepassing zijn, wordt men automatisch en van rechtswege een btw-plichtige en is naleving van het btw-wetboek verplicht zonder dat de belastingplichtige hierin een vrije keuze heeft. Indien men niet aan de voorwaarden voldoet, is er geen mogelijkheid om optioneel toch als btw-plichtige te kwalificeren.
Wettelijke basis
Als btw-plichtige ben je er toe gehouden de bovenstaande verplichtingen na te leven. Maar wanneer ben je een btw-plichtige? De wetgever biedt zelf een antwoord want in artikel 4 §1 1ste lid van het btw-wetboek vinden we volgende omschrijving terug:
“Belastingplichtige is eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in dit Wetboek zijn omschreven, ongeacht op welke plaats de economische activiteit wordt uitgeoefend.”
Op basis van deze omschrijving kunnen we volgende noties als essentieel beschouwen:
- eenieder;
- uitoefening van een economische activiteit;
- geregeld;
- zelfstandig;
- het verrichten van leveringen van goederen of diensten.
Daarnaast verwijst de wettelijke omschrijving naar enkele bepalingen die niet essentieel zijn:
- hoofdzakelijk of aanvullend;
- met of zonder winstoogmerk;
- ongeacht de plaats.
De bovenstaande definitie bevestigt het karakter van de btw als indirecte belasting, waarbij taxatie gebeurt naar aanleiding van een bepaalde handeling. Deze kan in principe door iedereen gesteld worden, waardoor een nominatieve opsomming van mogelijke belastingplichtigen (zoals eenmanszaken, vennootschappen, …) niet nodig is.
Essentiële aanknopingspunten
Eenieder
De term “eenieder” komt nogal archaïsch over, maar kan vrij makkelijk vertaald worden naar “iedereen”. Inderdaad, deze ruime omschrijving maakt dat iedereen als btw-plichtige kan kwalificeren: een natuurlijke persoon, een vennootschap, een andere rechtspersoon (zoals verenigingen zonder winstoogmerk of private stichtingen), een feitelijke vereniging, ja zelfs de verschillende overheden kunnen een btw-plichtige zijn. In eerste instantie wordt niemand uitgesloten (maar dat kan wel op basis van de andere voorwaarden gebeuren).
Veel mensen denken dat btw-plicht iets is dat alleen maar geldt voor “professionelen”, zijnde personen die van het uitvoeren van de belastbare handelingen in kwestie hun beroep gemaakt hebben. Niets is minder waar. Ook de gewone sportclub of andere hobbyverenigingen kunnen btw-plichtige zijn. En zeker ook particulieren, zelf al is men gepensioneerd.
De kracht van de omschrijving leidt er ook toe dat zelfs illegale of onzedelijke handelingen aan btw onderworpen zijn. Nergens kan men in de wettelijke bepaling de voorwaarde terugvinden dat de activiteit geoorloofd moet zijn. Geheel conform de morele neutraliteit van de fiscaliteit zal degene die zich bezig houdt met het dealen van drugs of het vervreemden van gestolen goederen, als btw-plichtige beschouwd worden. Eenzelfde lot is weggelegd voor prostitutie, wat uitdrukkelijk door de Minister van Financiën als antwoord op een parlementaire vraag bevestigd werd.
Evenmin maakt de wettekst melding van leeftijd of bekwaamheid. Bijgevolg kan ook een minderjarige als btw-plichtige kwalificeren, als uiteraard ook de andere voorwaarden voldaan zijn. Je dochter die een centje bijverdient door regelmatig te babysitten of je zoon die uitgespeelde videogames verkoopt, zou wel eens aan het btw-wetboek kunnen onderworpen zijn…
De uitoefening van een economische activiteit
De tweede voorwaarde stelt dat de levering van goederen en het verrichten van diensten, die beiden met btw belastbare handelingen zijn, moeten verricht worden in de uitoefening van een economische activiteit.
De wetgever heeft zelf voor een definitie gezorgd door dit begrip in artikel 1 §21 W.BTW te omschrijven als
“alle werkzaamheden van een fabrikant, leverancier van goederen of dienstverrichter, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije of daarmede gelijkgestelde beroepen.
Als economische activiteit wordt in het bijzonder beschouwd de exploitatie van een lichamelijke of onlichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen”.
Deze definitie lijkt vrij duidelijk, maar stelt wel problemen. Enerzijds is zij erg ruim waardoor zowat alles onder dit begrip kan vallen. Anderzijds maakt de omschrijving op zich geen onderscheid tussen de echte economische activiteiten (met btw) en het beheer van privévermogen (zonder btw). De verkoop van kleding is zonder twijfel een economische activiteit, maar als de ouders van een peuter beslissen om alle babykleren van hun spruit systematisch via internet te verkopen, valt dit dan onder een belastbare exploitatie of onder het vrijgestelde normale beheer van privézaken? Deze tweespalt heeft geleid tot verschillende uitspraken van het Europees Hof van Justitie, waarbij onder andere volgende zaken aan bod kwamen:
- het begrip “economische activiteiten” moet ruim geïnterpreteerd worden en omvat alle stadia van productie, distributie en dienstverrichting.
- bij de toepassing van dit begrip zijn de doelstellingen of de resultaten ervan niet relevant.
- de notie “exploitatie” slaat op álle handelingen die bedoeld zijn om duurzaam een opbrengst te verkrijgen.
- om na te gaan of de zaak duurzaam een opbrengst genereert, moeten geval per geval alle feitelijke omstandigheden onderzocht worden. Komen hierbij onder andere aan bod: welke methoden gebruikt men, welke middelen zet men in, welke is de duur van de activiteit, welke is de omvang van het cliënteel, welke financiering gebruikt men, hoe commercieel gaat men tewerk (publiciteit), wat is het bedrag van de opbrengsten?
En zo belanden we uiteindelijk bij een oud zeer: niettegenstaande de omschrijving voor vele activiteiten duidelijk is, zullen sommige situaties uitmonden in een feitenkwestie. Elk element op zich is onvoldoende om van een economische activiteit te kunnen spreken, zodat ze allen afzonderlijk geanalyseerd moeten worden om ze tot slot als één geheel te beoordelen. Bekijk het maar als een puzzel waarbij elk van de elementen één puzzelstukje vormt, maar op zich niet de puzzel is.
Aansluitend op de uitoefening van een economische activiteit verwijst artikel 4 van het btw-wetboek naar de levering van goederen en het verrichten van diensten als belastbare handelingen. Daarnaast verkrijgt een persoon ook de hoedanigheid van btw-plichtige bij het stellen van volgende handelingen:
- de levering van goederen en het verstrekken van diensten die van btw vrijgesteld zijn wegens intracommunautaire handeling of wegens uitvoer.
- de levering van goederen en het verstrekken van diensten die buiten België worden verricht.
- de levering van goederen en het verstrekken van diensten die van btw vrijgesteld zijn.
Bij dit laatste willen we hier nog eens benadrukken dat het feit dat men btw-plichtige is, los staat van het al dan niet aanrekenen van btw. Een natuurlijke persoon die verschillende woningen geërfd heeft en deze verhuurt, oefent een economische activiteit uit. Hetzelfde geldt voor een natuurlijke persoon die één of meerdere onroerende goederen aankoopt (en daarvoor leningen aangaat) om deze na renovatie te verhuren. Beiden zijn btw-plichtigen, maar hoeven op hun handelingen geen btw aan te rekenen wegens een vrijstelling die in artikel 44 W.BTW terug te vinden is (en merk op dat dit pas veel later in het wetboek dan artikel 4 aan bod komt).
De aandachtige lezer zal opmerken dat het btw-wetboek vier handelingen belastbaar stelt. Artikel 4 verwijst evenwel alleen naar de verkoop van goederen en diensten. De persoon die goederen intracommunautair of via invoer verwerft, krijgt louter en alleen op basis van deze handeling niet de hoedanigheid van btw-plichtige omdat de wetgever het statuut alleen koppelt aan de zogenaamde uitgaande handelingen (verkopen).
Geregeld
De derde voorwaarde bepaalt dat de leveringen van goederen of het verrichten van diensten geregeld moet gebeuren, dit wil zeggen op regelmatige basis. Er moet dus sprake zijn van een opeenvolging van handelingen, die zich in een onbepaalde frequentie herhalen, waarbij de tijd die tussen de verschillende handelingen verstrijkt, geen belang heeft.
Haast vanzelfsprekend vermeldt de wettekst geen exact aantal keren of exacte frequentie. Iemand die slechts toevallig of incidenteel een handeling verricht, krijgt hierdoor niet de hoedanigheid van btw-plichtige. Maar volgens de fiscus heeft een samenkomst die ieder jaar één keer op hetzelfde tijdstip plaatsvindt wel een regelmatig karakter.
En daar gaan we weer: in de praktijk leidt de vraag of de handelingen “geregeld” zijn, andermaal tot een feitenkwestie. Geval per geval zal moeten beoordeeld worden of aan de voorwaarde van “voldoende regelmaat” voldaan is. Dit is zeker het geval bij een kunstenaar die geregeld werken verkoopt, bij een verhuurder van roerende goederen en bij een bijenhouder die het grootste deel van de honing die uit zijn imkerij voortkomt, verkoopt.
Maar hoe dun de grens tussen geregeld of niet is, blijkt ook uit een beslissing van de btw-administratie zelf. Een natuurlijke persoon die huisdieren bezit (volgens de fiscus gaat het dan voornamelijk om honden of katten) en de jongen van deze dieren verkoopt, is geen btw-plichtige
“wanneer ze slechts een beperkt aantal van die dieren bezitten dat overeenstemt met een normaal privégebruik, wanneer zij niet systematisch het vermenigvuldigen van die dieren nastreven, en zij slechts af en toe dieren verkopen om een einde te stellen aan een tijdelijk uitbreiden”.
Maar mutatis mutandis kwalificeert een particulier die een aantal dieren houdt dat het normale privégebruik overstijgt , daarbij “systematisch” het fokken van dieren nastreeft en deze verkoopt, als btw-plichtige.
Merk op dat een persoon die op basis van andere activiteiten btw-plichtig is, ook voor éénmalige handelingen binnen de btw-context belastingplichtige kan zijn. Een transportfirma die na tien jaar haar vrachtwagen verkoopt omdat ze een nieuw voertuig wenst aan te schaffen, moet in principe op deze verkoop btw rekenen, ook al heeft deze handeling een uitzonderlijk karakter.
Zelfstandig
Tot slot is ook vereist dat de handelingen zelfstandig uitgevoerd worden. Dit impliceert dat de handelende persoon niet in een band van ondergeschiktheid mag staan, zoals het geval is in een relatie tussen werkgever en werknemer. Een band van ondergeschiktheid komt onder andere tot uiting door het feit dat de uitvoerder van het werk niet in eigen naam, niet voor eigen rekening en niet onder een eigen verantwoordelijkheid handelt.
Op fiscaal gebied kan de behandeling in de inkomstenbelastingen (zoals bijvoorbeeld het inhouden van bedrijfsvoorheffing op beroepsinkomsten) een belangrijk criterium vormen, net als de situatie inzake sociale zekerheid. Maar het is duidelijk dat een loon- of weddetrekkende normaal gezien niet tot de btw-plichtigen zal behoren. De wetgever heeft dit trouwens nog eens uitdrukkelijk in de verf gezet door via wet van 16 oktober 2022 een tweede lid aan artikel 4 van het btw-wetboek toe te voegen:
“De in het eerste lid bedoelde voorwaarde dat de economische activiteit zelfstandig moet worden verricht, sluit loontrekkenden en andere personen van de belastingheffing uit, voor zover zij met hun werkgever een arbeidsovereenkomst hebben aangegaan of enige andere juridische band hebben waaruit een verhouding van ondergeschiktheid ontstaat ten aanzien van de arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden en de verantwoordelijkheid van de werkgever”.
De fiscus voorziet zelf diverse afwijkingen op deze algemene regel. Een architect-stagiair die op zelfstandige basis opdrachten voor zijn stagemeester uitvoert en als dusdanig ook op sociaal gebied als zelfstandige door het leven gaat, kwalificeert toch niet als btw-plichtige omdat de btw-administratie aanneemt dat er in de praktijk wel degelijk een band van ondergeschiktheid tussen de stagiair en de stagemeester bestaat. Hetzelfde geldt voor een stagiair-bedrijfsrevisor en zijn leermeester, niettegenstaande de stagiair sociale bijdragen als zelfstandige betaalt. Ook voor lesgevers heeft de administratie een uitzondering in petto: natuurlijke personen die op een andere wijze dan als werknemer in een onderwijsinstelling les geven, worden niet beschouwd als btw-plichtigen als uit de feiten blijkt dat er een band van ondergeschiktheid bestaat. Dit kan onder andere voortvloeien uit de inhoud van de te onderwijzen leerstof, de uurregeling, de bezoldiging of het intern reglement. We vermelden tot slot het voorbeeld van een sporttrainer die niet als loon- of weddetrekkende door een club of federatie betaald wordt, maar het beroep als zelfstandige uitoefent; ook hier meent de fiscus dat er zich een band van ondergeschiktheid kan voordoen, waardoor de sporttrainer niet als btw-plichtige beschouwd wordt.
Niet-essentiële elementen
Hoofdzakelijk of aanvullend
Conform de wettekst heeft het geen belang of de belastbare handelingen de hoofdactiviteit vormen of slechts bijkomstig zijn aan, bijvoorbeeld, een ideële bezigheid. Een aanvullende werkzaamheid wordt omschreven als een activiteit die men uitoefent naast een andere activiteit die als de hoofdwerkzaamheid beschouwd wordt. Neem het voorbeeld van een leerkracht die het onderwijzen van houtbewerking als hoofdberoep heeft en hiervoor (gezien de band van ondergeschiktheid) als werknemer tewerkgesteld is; deze situatie leidt niet tot btw-plicht. Buiten zijn lesuren voert hij op zelfstandige basis onderhouds- en kleine herstellingswerken van auto’s uit. Op gebied van btw zal dit bijberoep als aanvullend beschouwd worden en, als ook alle andere aanknopingspunten van toepassing zijn, hem de hoedanigheid van btw-plichtige voor deze aanvullende werkzaamheid opleveren. De aard van het cliënteel (particulieren, zelfstandigen, vennootschappen, …) speelt hierbij geen enkele rol. Het voorbeeld toont ook aan dat het geen belang heeft of de aanvullende activiteit verband houdt met de hoofdwerkzaamheid of niet; beide worden los van elkaar bekeken.
Met of zonder winstoogmerk
Pech voor de ouders die babyspulletjes te koop aanbieden of voor onze imker die potjes honing uit eigen kweek verkoopt: het feit dat ze met deze transacties niet de bedoeling hebben om winst te maken, doet voor de btw-wetgeving niets terzake.
Deze toevoeging van de wetgever is wel handig bekeken, want met deze bepaling pareert men de voorwaarde van uitoefening van een economische activiteit waarbij een duurzame opbrengst vooropgesteld wordt. Indien de handelingen niet resulteren in inkomsten, extra bestaansmiddelen of winst, zou de potentiële belastingplichtige kunnen stellen dat er geen sprake van een economische exploitatie is waardoor ook de btw-plicht onbestaande is. De wetgever maakt van het realiseren van winst dus geen voorwaarde. En gaat nog verder: zelfs het al dan niet bestaan van een winstoogmerk (de bedoeling of de wil om winst te maken) speelt geen enkele rol.
Daarnaast benadrukt deze toevoeging dat inderdaad iedereen btw-plichtige kan zijn. Een vereniging zonder winstoogmerk of een private stichting zouden per definitie een onbaatzuchtig doel moeten nastreven, waarbij winst niet de hoofdbetrachting vormt. Maar voor de btw is dit laatste dus niet van belang, waardoor deze rechtspersonen tot de btw-plichtigen behoren. Hetzelfde geldt voor openbare instellingen of overheden.
Ongeacht de plaats
Tot slot vermeldt de wettekst dat de plaats waar de potentiële belastingplichtige zich bevindt, geen rol speelt. Bij wijze van voorbeeld: het is niet omdat de verkoper in Nederland gevestigd is en de kopers in België wonen, dat er geen btw van toepassing is. Kort gezegd: de btw is altijd ergens en door iemand verschuldigd.
De plaats waar de btw-plichtige zich bevindt mag niet verward worden met de plaats waar de belastbare handeling zich voordoet. Deze laatste is een belangrijk element in de analyse van een btw-vraagstuk en geeft onder andere een antwoord op de vraag in welk land de btw verschuldigd is en welk btw-wetboek van toepassing is.
Een ongeluk komt nooit alleen…
De analyse van artikel 4 van het btw-wetboek leert ons dat het antwoord op de vraag “Wie is btw-plichtige?” op verschillende punten een feitenkwestie kan zijn, waardoor men soms sneller deze hoedanigheid heeft dan wat men op het eerste zicht zou denken. Met alle gevolgen vandien; aangezien je geen btw aan je cliënten aangerekend hebt, zal je deze uit eigen zak moeten voldoen, plus nog eens hetzelfde btw-bedrag als boete bovenop. En dan kunnen ook andere instanties nog eens langskomen: inkomstenbelastingen (taxatie als beroeps- of divers inkomen), sociale bijdragen als zelfstandige, provincie- en gemeentebelastingen (wegens bestaan van een onderneming), enzovoort.
Toch maar even opletten en nadenken als u de volgende keer (weer eens) groenten uit eigen moestuin te koop aanbiedt…
Bron: Accountancy Up-to-date