Een klokkenluider brengt mistoestanden in een bedrijf of organisatie naar buiten. We denken meteen aan Wikileads, de Panamapapers, Lux Leaks, Football Leaks, …. Vaak zijn het werknemers die ‘de klokken luiden’. Wie kent niet Edward Snowden die het bestaan van een massaal bewakingsprogramma door de Amerikaanse en Britse geheime diensten, in schending met de privacy, heeft onthuld. Of Frances Haugen, voormalig hoofd productontwikkeling bij Facebook welke de praktijken onthuld heeft die worden gebruikt om toxische berichten te verspreiden, waarbij winst belangrijker wordt gevonden dan de veiligheid van gebruikers. Of Antoine Deltour, een auditeur die aan de basis ligt van Lux Leaks, de geheime belastingovereenkomsten die Luxemburg heeft opgesteld om multinationals in staat te stellen belasting te ontwijken.
Regelingen voor het beschermen van klokkenluiders bestaan al langer in België. Maar zonder dat er een algemeen, sectoroverschrijdend beschermingskader bestond. Onder impuls van Europa heeft België, eind 2022, een richtlijn rond klokkenluiders omgezet in nationale wetgeving en dit kader nog verder uitgebreid. In dit artikel bespreken we de ontstaansredenen, het nieuwe wettelijk kader en wat dit concreet betekent voor de private, en in het bijzonder voor de financiële, sector.
Geschiedenis
In België werden over de jaren heen verschillende klokkenluidersregelingen uitgewerkt. We sommen er enkele op.
Sinds 2004 heeft de Vlaamse overheid een klokkenluidersregeling: Personeelsleden van de Vlaamse overheid kunnen bij de Vlaamse Ombudsdienst een bescherming aanvragen bij het melden van onregelmatigheden. Ook op federaal niveau kunnen ambtenaren die onregelmatigheden en misbruiken melden, aanspraak maken op bescherming. Verder is er ook de Wet van 7 april 2005 m.b.t. de bescherming van de journalistieke bronnen voor klokkenluiders in het algemeen.
En meer in het bijzonder beschikte de financiële sector reeds over verschillende regelingen. Zo was er de Wet van 2002 met het in 2017 ingevoegde artikel 69bis en overeenstemmende FSMA-circulaire van 5 september 2017 en artikel 90 van de antiwitwaswetgeving van 18/09/2017 welke beiden voorzagen in het verplicht instellen van een klokkenluidersfunctie. In een nieuwsbrief van december 2017 van de FSMA lezen we hieromtrent: “een klokkenluider is een persoon, werkzaam in de financiële sector, die inbreuken waarneemt op de financiële wetgeving waarop de FSMA toeziet en deze inbreuken meldt aan de FSMA. Dit betekent dat de tussenpersonen en hun personeel rechtstreeks aan de FSMA melding moeten kunnen doen van (mogelijke) inbreuken op de antiwitwaswetgeving. Zij kunnen dit doen op het contactpunt op de website van de FSMA. (…). Daarnaast, moeten alle tussenpersonen, met uitzondering van tussenpersonen die alleen werken, vanaf 3 januari 2018 gepaste interne maatregelen nemen die toelaten om inbreuken te melden op de financiële wetgeving waarop de FSMA toeziet”. In haar circulaire van 24 november 2017 verduidelijkte de FSMA deze verplichting.
Verder was er ook nog de MDR-DAC 6-wet van 20 december 2019 met betrekking tot de automatische uitwisseling en verplichte uitwisseling op het gebied van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Deze wet verplichtte de intermediairs om aan de bevoegde autoriteiten de informatie te verstrekken waarvan zij kennis hebben, die ze bezitten of die ze controleren.
Met de nieuwe Klokkenluiderswet komt er nu een nieuwe algemene wettelijke regeling. Het betreft een omzetting van de Europese Richtlijn nr. 2019/1937 van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden en heeft tot doel de toepassing van Belgische en Europese wetgevingen op sommige gebieden te verbeteren en doeltreffender te maken door klokkenluiders te beschermen. In het wetsontwerp van Pierry-Yves Dermagne, toen Vice-eersteminister en minister van Economie en Werk, lezen we: “Klokkenluiders worden beter beschermd tegen represailles. Ze zullen ook beroep kunnen doen op ondersteuning en zullen gemakkelijker melding kunnen maken van wantoestanden. (…) Voor klokkenluiders dreigt in sommige gevallen ontslag en zelfs vervolging. (…) Werknemers zijn vaak het best geplaatst zijn om te botsen op flagrante schendingen van de wet. Hun meldingen dienen het algemeen belang, en dus is in alle sectoren een optimale bescherming nodig voor wie de alarmbel luidt. (…). Het milieuschandaal bij 3M in Zwijndrecht, de gezondheidscrisis met fipronil-eieren in 2017, de financiële malversaties bij het Duitse Wirecard, of de Nethys-affaire waren zonder de hulp van klokkenluiders minder snel of misschien wel nooit aan het licht gekomen”.
België zette deze Europese richtlijn om in nationale wetgeving met 2 wetten, één voor de publieke sector op 8 december 2022 en één voor de private sector op 28 november 2022.
Wat voorafging: De Europese Richtlijn
In 2019 nam Europa de Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 aan inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden. Deze richtlijn legt minimumnormen vast voor een hoog niveau van bescherming van klokkenluiders, met name tegen represailles en schadeclaims. Europa beoogt hiermee een uniform kader te creëren waarin zowel in de publieke als private sector personen sneller inbreuken op het EU-recht konden melden.
De richtlijn voorziet in de bescherming van meldingen over inbreuken op tien essentiële domeinen, waaronder overheidsopdrachten, consumentenbescherming, privacy, en inbreuken die de financiële belangen van de EU schaden. Indien dergelijke inbreuken worden gemeld, vereist Europa van haar lidstaten dat klokkenluiders worden beschermd tegen elke vorm van represailles en dat er diverse beschermingsmaatregelen worden voorzien.
De Belgische Klokkenluiderswetgeving voor de Private sector
Met enige vertraging heeft België met de wet van 28 november 2022, voor de private sector, ervoor gekozen om niet alleen het Europees kader om te zetten in nationale wetgeving maar ook dit kader nog verder uit te breiden dan wat oorspronkelijk voorzien was in de richtlijn, het zogenaamde ‘goldplating’. Zo heeft België aan de lijst van inbreuken, op aanbeveling van de bijzondere parlementaire commissie inzake de Panama Papers en internationale fiscale fraude (Kamer, DOC 552912/001, p.41) ook de bestrijding van belastingfraude en de bestrijding van sociale fraude toegevoegd.
In de hiernavolgende hoofdstukken bespreken we stap voor stap deze wetgeving en wat dit uiteindelijk betekent voor u.
Welke inbreuken kan een klokkenluider melden?
Een klokkenluider kan inbreuken melden op volgende regelgevingen (Art. 2 KLW):
- overheidsopdrachten;
- financiële diensten, producten en markten, voorkoming van witwassen van geld en terrorismefinanciering;
- productveiligheid en productconformiteit;
- veiligheid van het vervoer;
- bescherming van het milieu;
- stralingsbescherming en nucleaire veiligheid;
- veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid en dierenwelzijn;
- volksgezondheid;
- consumentenbescherming;
- bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, en beveiliging van netwerk- en informatiesystemen;
- bestrijding van belastingfraude;
- sociale fraudebestrijding.
Daarnaast genieten klokkenluiders ook bescherming voor inbreuken waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad en voor inbreuken die verband houden met de interne markt inclusief inbreuken op EU-regelgeving inzake mededinging en staatsteun.
Artikel 3 en 4 KLW brengen dan bepaalde bestaande nationale bepalingen of mechanismen, die werknemers de mogelijkheid boden hun bezorgdheid uit te spreken, in overeenstemming met de nieuwe Klokkenluiderswet. Zo werd de oude regeling m.b.t. artikel 69bis in de Wet van 2002 afgeschaft. Evenals de overeenstemmende FSMA-circulaire van 2017, welke vervangen werd door een nieuwe FSMA-circulaire van 31/01/2023. Ook de Antiwitwaswetgeving werd aangepast aan deze nieuwe wet in de zin dat er dus geen afzonderlijk regime (meer) nodig is voor het melden van inbreuken op deze regelgeving.
Wat is een klokkenluider (Artikel 6 KLW)?
Wanneer iemand mistoestanden in een (voormalige) onderneming of organisatie – verkregen in een werkgerelateerde context – meldt of openbaar maakt, spreken we van een klokkenluider. Dit begrip is heel ruim gedefinieerd: Het kan zowel gaan om een (ex- werknemer, sollicitant, zelfstandige werkzaam in de organisatie, alsook persoon behorend tot het bestuurlijk, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de organisatie (met inbegrip van niet-uitvoerende leden), een vrijwilliger, stagiair of personeelslid van een onderaannemer.
En wat met het beroepsgeheim dan waaronder sommige personen vallen?
Bepaalde beroepsbeoefenaars vallen onder het beroepsgeheim en hebben dus een verbod om te spreken overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. We denken hierbij o.a. aan advocaten, gezondheidswerkers en de cijferberoepen zoals bedrijfsrevisoren en accountants. Artikel 5 §1 KLW bepaalt dat er voor advocaten en gezondheidswerkers er niets verandert. Evenwel voor de andere financiële en juridische beroepsbeoefenaars die onder artikel 458 van het Strafwetboek vallen, introduceert artikel 34 KLW een nieuwe toestemming tot spreken als uitzondering op de zwijgplicht. De memorie van toelichting bij de wet bepaalt (DOC 552912/001, p.47): “Deze beroepsbeoefenaars zouden in aanmerking moeten kunnen komen voor bescherming op grond van deze Richtlijn wanneer zij informatie melden die is beschermd door de toepasselijke beroepsregels, op voorwaarde dat het melden van die informatie nodig is voor het onthullen van een onder deze Richtlijn vallende inbreuk”. Het gaat dus over een recht tot spreken als uitzondering op de zwijgplicht, zoals uit de parlementaire besprekingen blijkt.
Welke voorwaarden voor een bescherming?
Om in aanmerking te komen voor een bescherming (zie punt 9 voor een bespreking van deze beschermingsmechanismen) bepaalt artikel 8 KLW dat de melder:
- gegronde redenen moet hebben gehad dat de gemelde informatie met betrekking tot de inbreuken, op het moment van de melding waarheidsgetrouw was en dat de informatie binnen het toepassingsgebied van de wet viel;
- én een interne of externe melding, dan wel een openbaarmaking moet hebben gedaan, overeenkomstig de wet.
Hoe kan men nu een melding maken?
De Richtlijn verplicht organisaties en lidstaten om meldingskanalen op te richten die aan specifieke vereisten voldoen om de vertrouwelijkheid van de identiteit van de melder (geheimhoudingsplicht -artikel 20 KLW) en een onpartijdige opvolging van de melding te waarborgen met o.a. de registratieplicht in een register (artikel 22 KLW).
Concreet voorziet de nieuwe wet in drie 3 kanalen om zaken te rapporteren: een intern kanaal binnen het bedrijf, een extern kanaal bij de overheid en ten slotte via de pers.
Er werd tevens beslist om de keuze voor de meest geschikte meldingswijze over te laten aan de melder. De drie meldingswijzen staan op gelijke voet. Er is dus geen getrapte procedure.
Niveau 1: Intern meldkanaal (Hoofdstuk 3 KLW)
De wetgever wenst met dit kanaal de bedrijven in staat te stellen problemen binnen hun organisatie beter op te sporen en te verhelpen. Het kanaal dient gebruiksvriendelijk en voldoende flexibel te zijn voor zowel mondelinge als schriftelijke meldingen. Zelfs fysieke ontmoetingen zijn mogelijk op verzoek van de melder. De meldingsbeheerder die het intern meldkanaal beheert kan zowel een intern aangeduid persoon (Whistleblower Officer) zijn als een derde partij aan wie men het beheer heeft uitbesteed, voor zover de beheerder voldoende onafhankelijk is, er geen belangenconflict is en deze kan rapporteren aan het hoogste directieniveau over risico’s of belemmeringen in de uitvoering van zijn taken. De melder dient een ontvangstbevestiging te ontvangen. De melding dient zorgvuldig opgevolgd te worden door de meldingsbeheerder, die binnen een termijn van maximaal 3 maanden een reactie dient te geven. De veiligheid en vertrouwelijkheid van het kanaal moet verzekerd worden rekening houdend met de vereisten van de GDPR-reglementering.
Iedere organisatie, dus niet alleen vennootschappen, maar ook verenigingen, stichtingen, …, met minstens 50 werknemers diende een intern meldkanaal op te zetten tegen ten laatste 17/12/2023. Voor ondernemingen met 250 werknemers en meer was dit reeds vanaf de inwerkingtreding van de wet, zijnde 2 maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad of dus 15/02/2023. Het begrip ‘juridische entiteit in de private sector’ dient dus ruim geïnterpreteerd te worden als een soort vangnetbepaling. Daarnaast kan de onderneming ook bepalen of dit kanaal ook wordt opengezet voor de andere categorieën van melders.
Het was evenwel niet meteen duidelijk hoe deze werknemersdrempel precies diende berekend te worden door een te algemene verwijzing naar de Wet betreffende de sociale verkiezingen. Met een reparatiewet van 9 februari 2024 (Wet houdende diverse bepalingen inzake economie) wordt bepaald dat vanaf 2025, op 1 januari van elk jaar, telkens moet nagegaan worden of de drempel werd overschreden in de periode van 4 voorafgaande kwartalen. Wordt de drempel niet overschreden dan is men opnieuw voor 1 jaar vrijgesteld. Verder dient de beoordeling van de drempel te gebeuren op het niveau van de juridische entiteit en niet op het niveau van een technische bedrijfseenheid.
De drempel van 50 werknemers of meer is er o.a. gekomen om rekening te houden met beschermingsmaatregelen zoals die al voordien bestonden in andere lidstaten zoals Frankrijk (Loi Sapin II) maar ook om rekening te houden met de implementatiekosten waardoor het beter en redelijker zou zijn om eerder een externe melding te doen.
Ook anonieme meldingen zijn mogelijk via het intern meldingskanaal bij bedrijven met meer dan 250 werknemers.
Deze verplichting tot het opzetten van een intern kanaal kan later bij Koninklijk besluit verder worden uitgebreid naar ondernemingen met minder dan 50 werknemers in het kader van activiteiten met een risiconiveau m.b.t. milieu en volksgezondheid.
De financiële sector en bestaande meldingskader AWW (Artikel 3 §1, 7 15° en 57 KLW)
Maar deze drempel van 50 of meer werknemers geldt niet voor organisaties actief in de financiële sector of die reeds vallen onder een bestaand meldingskader zoals de Antiwitwaswetgeving (notarissen, vastgoedmakelaars, accountants, …). Zij moeten steeds een intern meldkanaal voorzien ongeacht het aantal werknemers en dit ten laatste op 15 februari 2023. De reden hiervoor ligt voor de hand. Omdat deze organisaties reeds in meldingsmechanismen dienden te voorzien, was de wetgever van mening dat de implementatiekosten voor hen minimaal waren. De wetgever wou ook een ‘regressie’ van bescherming voorkomen.
Voor de volledigheid melden wij dat met ‘de financiële sector’ moet worden verstaan: alle ondernemingen die onder toezicht staan van de autoriteit voor de financiële markten (FSMA).
Verder stelt de FSMA-Circulaire van 2023: “Bovendien is het toepassingsgebied voor de financiële sector ruimer en heeft deze ook betrekking op personen die informatie melden die ze hebben verkregen buiten een werkgerelateerde context. Zo kunnen vb. ook cliënten van een financiële instelling inbreuken melden met het oog op een optreden van de FSMA.”
Voor kleine organisaties in de financiële sector zal, de facto, de effectieve leiding als meldingsbeheerder worden aangeduid. Hoe dit te rijmen valt met de hiervoor vermelde voorwaarden van onafhankelijk en belangenconflicten blijft onduidelijk. Maar een melder kan in dit geval ook altijd een externe melding kan doen. In de Memorie van Toelichting van de wet (DOC 552912/001, p.63) worden de hypotheses opgesomd waarin een externe melding in principe de meeste geschikte meldingswijze kan zijn.
Niveau 2: Extern meldkanaal (Hoofdstuk 4 KLW)
Hoewel de interne meldprocedure de voorkeur van de wetgever geniet, hoeven personen die inbreuken willen melden niet het interne meldkanaal te passeren. Werknemers kunnen ook gebruikmaken van een extern meldingskanaal dat door de overheid per domein wordt opgezet. Klachten kunnen worden ingediend bij bevoegde autoriteiten die via een Koninklijk Besluit worden aangewezen of bij de Federale Ombudsmannen bij gebrek aan een aangewezen autoriteit in een bepaald domein. Wat de overheid ook ondertussen met haar Koninklijk Besluit van 22 januari 2023 heeft gedaan. In de lijst van autoriteiten vinden we o.a. de FSMA, de Nationale Bank van België, het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren en de FOD Economie terug.
Vergeet hierbij evenwel niet dat elke organisatie aan haar werknemers ook dient te communiceren aan welke autoriteit zij hun externe meldingen kunnen richten.
Dit externe kanaal staat ook open voor voormalige werknemers van de onderneming, vrijwilligers, stagiairs, zelfstandigen, aandeelhouders, bestuurders, onderaannemers en leveranciers. De behandeling van de melding gebeurt op quasi dezelfde manier als bij interne meldingen, zij het dat in sommige gevallen (bv. de FSMA), omwille van het beroepsgeheim, de melder het eindresultaat enkel zal vernemen via een openbare beslissing of persartikel. De melder via het extern meldkanaal wordt op net dezelfde manier beschermd als personen die via het intern meldkanaal een inbreuk hebben gemeld.
Verder wordt voorzien in het feit dat informatie die bij een verkeerde autoriteit terechtkomt binnen een redelijke termijn wordt doorgegeven aan de bevoegde autoriteit. Het kan ook zijn dat er meerdere bevoegde autoriteiten zijn. Er is in die zin dan ook een federaal coördinator, nl. de Federale Ombudsman.
Zo voorzien alle autoriteiten een contactpunt waarop klokkenluiders meldingen kunnen maken. We verwijzen hierbij bv. naar het contactpunt van de FSMA: De behandeling van klokkenluidersmeldingen door de FSMA | FSMA die ook een volledige circulaire met haar proceduregels in die zin heeft uitgewerkt.
Ook anonieme meldingen zijn mogelijk via het extern meldingskanaal.
Niveau 3: Openbaarmaking (Hoofdstuk 5 – KLW)
Tot slot heeft de klokkenluider onder bepaalde voorwaarden (art. 19 KLW) de mogelijkheid om de informatie openbaar te maken via het lekken van informatie aan de pers of het posten op sociale media. In dat geval geniet de melder meestal geen bescherming tegen represailles. De melder is alleen beschermd als er bijvoorbeeld geen gepast gevolg werd gegeven aan een interne of externe melding of omdat er gegronde redenen zijn zoals het feit dat hij vreest dat bewijsmateriaal zou worden achtergehouden of dat door de inbreuk een gevaar dreigt voor het algemeen belang. Zonder verder in detail te willen gaan, melden we dat er hier ook nog een beschermingsregeling is voor journalistieke bronnen.
Hoe wordt de Klokkenluider beschermd (Hoofdstuk 7 KLW)?
Verbod op represailles (Afdeling 1 KLW)
Wanneer een klokkenluider een inbreuk meldt op regelgeving in de genoemde domeinen, geniet hij onder specifieke voorwaarden bescherming tegen represailles. De wetgever (Art. 23 KLW) biedt onder andere bescherming tegen ontslag, schorsing, degradatie, weigering van promotie of opleiding, pesterijen, uitsluiting, discriminatie, nadelige behandeling, vroegtijdige beëindiging of niet-verlenging van een contract voor bepaalde duur, enzovoort. Deze beschermingsmaatregelen gelden ook voor degenen die verbonden zijn met de melder, zoals collega’s, vakbondsafgevaardigden (de zogenaamde facilitators – zie definities art. 7 KLW) of derden die verbonden zijn met de melder, zoals familieleden die de klokkenluider bijstaan, en die zelf het slachtoffer kunnen worden van represailles in een werkcontext.
Ondersteuningsmaatregelen (Afdeling 2 KLW)
Klokkenluiders hebben onder meer recht op gratis en toegankelijke informatie en advies over beschikbare remedies en procedures ter bescherming tegen represailles, technisch advies en financiële (rechts)bijstand in grensoverschrijdende straf- en civielrechtelijke procedures, juridisch advies of andere juridische bijstand en psychologische en sociale hulp.
De wetgever heeft in hoofde van het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de Rechten van de Mens (FIRM), voorzien in het verstrekken van deze informatie, begeleiding en ondersteuning voor klokkenluiders. Het FIRM fungeert als het centrale informatiepunt.
Beschermingsmaatregelen tegen represailles (Afdeling 3 KLW)
Naast een buitengerechtelijke procedure voor de beslechting van conflicten tussen enerzijds klokkenluiders die het slachtoffer zijn van represailles en anderzijds entiteiten die represailles uitoefenen, sommen we nog o.a. de vrijstelling van aansprakelijkheid op van de klokkenluider, de rechtsbescherming en de omkering van de bewijslast op. Evenals een regeling voor de melding of openbaarmaking van informatie die bedrijfsgeheimen bevat (afstemming op de Richtlijn ‘Bedrijfsgeheimen’).
Maatregelen ter bescherming van de betrokkenen (Afdeling 4 KLW)
De bescherming van de identiteit van de betrokkenen speelt hierin de hoofdrol. Dit is niet alleen de melder maar ook de inbreukpleger zolang het onderzoek loopt.
Sancties bij niet-naleving (Afdeling 5 en artikel 27 KLW)?
Sancties bij niet-naleving van de verplichting om een meldkanaal in te richten.Wanneer de werkgever deze verplichting niet naleeft, riskeert hij een sanctie van niveau 4 (Sociaal Strafwetboek), zijnde:
- hetzij een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 4.800 tot 48.000 euro (inclusief opdeciemen) of een van die straffen alleen;
- hetzij een administratieve geldboete van 2.400 tot 24.000 euro (inclusief opdeciemen).
Andere sancties inzake de melding zelf
De werkgever, de leden van zijn personeel en elke natuurlijke persoon of rechtspersoon riskeren eveneens een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 4.800 tot 48.000 euro (inclusief opdeciemen) wanneer zij:
- de melding belemmeren of trachten te belemmeren;
- onnodige of hinderlijke procedures aanspannen;
- represailles opleggen;
- de geheimhoudingsplicht van de identiteit van de auteurs niet erkennen.
Mogelijke schadevergoedingen (Art. 27 KLW)
Als een organisatie toch maatregelen neemt (represailles) en de melder kan aantonen dat hij melding heeft gedaan via een intern of extern kanaal, dan moet de organisatie bewijzen dat er geen verband bestaat tussen de genomen maatregel en de melding van een inbreuk. Lukt het de organisatie niet om dit bewijs te leveren, dan kan de melder, in zijn hoedanigheid van werknemer, een schadevergoeding tussen de 18 en 26 weken loon claimen (géén cumul schadevergoeding cao nr. 109 wegens kennelijk onredelijk ontslag mogelijk). Voor inbreuken op wetgeving inzake financiële diensten, anti-witwas of terrorismebestrijding kan de claim leiden tot een schadevergoeding van 6 maanden loon of vergoeding van de reële schade. Indien het slachtoffer van de represaillemaatregel geen werknemer is, moet de reële omvang van de schade bewezen worden.
Maar ook de melder zelf
Tot slot melden we hierbij ook dat melders kunnen gestraft worden. Dit is het geval wanneer wordt vastgesteld dat zij opzettelijk valse informatie hebben gemeld of openbaar gemaakt. Dit in tegenstelling tot het feit moest achteraf blijken dat informatie onjuist of ongegrond wordt bevonden, dan worden de melders wel beschermd. Personen die schade lijden als gevolg van dergelijke meldingen of openbaarmakingen, hebben recht op schadevergoedingen overeenkomstig de contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid.
Conclusie
Het is duidelijk dat het inrichten van een intern meldkanaal en het duidelijk communiceren van deze procedure én het bestaan van externe meldkanalen (o.a. FMSA, NBB) zeer belangrijk is voor elke onderneming of deze nu werkzaam is in de financiële sector of niet. Deze riskeert immers fikse sancties en boetes.
We vatten daarom nog eens samen wie welk kanaal dient in te richten:
Aantal werknemers | Soort verplicht kanaal | Ingangsdatum |
Juridische entiteiten actief in de financiële sector en/of sectoren die onder de Antiwitwaswetgeving vallen. | Altijd een intern kanaal ongeacht het aantal werknemers | 15 februari 2023 |
Juridische entiteiten met minder dan 50 werknemers exclusief de financiële sector en sectoren die onder de Antiwitwaswetgeving vallen | Nihil | Nihil |
Juridische entiteiten met tussen de 50 en 249 werknemers | Intern meldkanaal | 17 december 2023 |
Juridische entiteiten met meer dan 250 werknemers | Intern meldkanaal en anonieme behandeling | 15 februari 2023 |
Gebruikte afkortingen
- De Wet van 2002: Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
- De Antiwitwaswetgeving (AWW): Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.
- De Klokkenluiderswet (KLW): Wet van 28 november 2022 betreffende de bescherming van melders van inbreuken op het Unie- of nationale recht vastgesteld binnen een juridische entiteit in de private sector.
Bron: Up-to-date