Het recht op vergeten worden bestaat in België sinds 4 april 2019. Het concept van dit recht is eenvoudig: wanneer een persoon langer dan een bepaalde termijn genezen is van kanker, mag de verzekeraar met deze aandoening in de acceptatie en tarificatie van een aantal specifieke schuldsaldoverzekeringen geen rekening meer houden. Deze wetgeving is overigens ook voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering (gewaarborgd inkomen) van toepassing.
De wet van 4 april 2019 werd via een KB in 2019 aangevuld en werd op 30 oktober 2022 via een nieuwe wet gewijzigd. Op 17 juli 2023 werd dat KB aangepast. Nog geen drie jaar na de wet van 2022, op 16 januari 2025, werd er alweer een wijziging én uitbreiding aangekondigd. De commissie voor economie, consumentenbescherming en digitalisering heeft een wetsvoorstel aangenomen dat het basisidee van het recht op vergeten weer aanpast. De tekst werd aangenomen door de plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd. Dit artikel gaat na welke wijzigingen deze komende nieuwe wet, die pas in 2026 in voege zal treden, met zich meebrengt voor de levensverzekering. Er is ook een impact op de verzekering gewaarborgd inkomen en de reisannulatieverzekering. Deze polistypes en de wijzigingen door het wetsvoorstel van 16 januari 2025 worden in een apart artikel besproken.
Inleiding
Het doel van de wet van 4 april 2019 is lovenswaardig: mensen die genezen zijn van kanker helpen vlotter een schuldsaldoverzekering voor bepaalde kredietvormen te bekomen. Met de wet van 30 oktober 2022 werd ten andere ook voor de verzekering gewaarborgd inkomen het idee van het recht op vergeten worden mee opgenomen in de wet op de verzekeringen. De essentie van deze wet is het regelen van de termijnen waarop personen met genezen kanker en andere aandoeningen als een normaal risico moeten worden aanzien.
Ex-kankerpatiënten vertonen namelijk na enige tijd een normaal te verwachten medisch risico en moeten daarmee eigenlijk ook aan normale voorwaarden verzekerbaar worden. Het is maatschappelijk moeilijk te verteren dat mensen jaren na genezing nog altijd de gevolgen van hun ziekte, waar ze niét voor gekozen hebben, moeten dragen. En omdat de schuldsaldoverzekering een belangrijk element is om een grondrecht, het recht op wonen, te verkrijgen, is de eerste wet op vergeten worden op 26 mei 2019 aangenomen. Die wet voegt een Afdeling Ibis in de wet op de verzekeringen van 4 april 2014 in. Met de artikels 61/1, 61/2, 61/3 en 61/4 werd het recht om vergeten te worden in de Belgische verzekeringswet ingeschreven.
Intussen evolueert onze maatschappij en de medische wetenschap erg snel. n een KB van 26 mei 2019, aangepast via het KB van 17 juli 2023, werd de termijn van 10 jaar voor een aantal types kanker al ingekort, soms zelfs tot slechts één jaar en bij bepaalde borstkankers nul jaar! En de wetgeving slaat niet alleen op kanker, maar ook op chronische ziektes zoals onder meer op HIV en virale hepatitis C. Het vermelde KB van 2019 stapt ook af van het principe dat de wet alleen de acceptatie regelt. Want ook de tarificatie wordt aangepakt met onder meer beperkingen qua bijpremie.
Wellicht geprikkeld door de gedragscode inzake de verzekering gewaarborgd inkomen die de verzekeringssector op 1 februari 2022 invoerde, werd op 5 oktober 2022 een verdere uitbreiding van het recht op vergeten door de Kamercommissie unaniem goedgekeurd. De bepalingen rond het recht op vergeten worden zijn via de artikels 61/8 tot en met 61/13 vanaf 27 november 2022 van toepassing. Deze artikels voorzien in het recht op vergeten worden voor de verzekering gewaarborgd inkomen.
Doelstelling van de wet
De wetgeving op het recht op vergeten worden zullen we, na de invoering van het goedgekeurde wetsvoorstel van 16 januari 2025, terugvinden in de artikels 61/1 tot en met 61/13. Er zijn meerdere doelstellingen voor deze wetgeving.
Doelstelling 1
Een eerste doelstelling van de wet op het recht op vergeten worden is het vaststellen van het toepassingsgebied van de wet. Na invoering van het vermelde wetsvoorstel zal het recht op vergeten worden op vier domeinen in verzekeringen van toepassing zijn:
- verzekeringsovereenkomsten die de terugbetaling van het kapitaal waarborgen:
- van een hypothecair krediet dat wordt aangegaan voor de bouw, verbouwing of verwerving van de eigen en enige gezinswoning van de verzekeringnemer;
- van een beroepskrediet;
- de arbeidsongeschiktheidsverzekering die, in geval van ziekte of in geval van ziekte en ongeval, de vermindering of verlies van beroepsinkomen ten gevolge van de arbeidsongeschiktheid van een persoon geheel of gedeeltelijk vergoedt;
- de reisannulatieverzekering.
Nieuw is het feit dat zodra de nieuwe wet van toepassing zal zijn, het recht op vergeten worden ook van toepassing wordt voor de reisannulatieverzekering.
Doelstelling 2
Het bepalen van een standaardtermijn van toepassing bij het recht om vergeten te worden. Deze termijn is sinds 2025 op vijf jaar ingesteld. In beginsel valt een kanker die minstens vijf jaar genezen is onder de bepalingen van het recht op vergeten worden. Het KB van 26 mei 2019, aangepast via het KB van 17 juli 2023, legt via een referentierooster afwijkende, lees kortere, termijnen op voor bepaalde types van kanker.
Doelstelling 3
Het creëren van een grotere solidariteit tussen de burgers die kanker hebben gehad en de andere verzekerden. Net dat is ook het basisprincipe van verzekeren: binnen een segment met een vergelijkbare (maar niet identieke) kans op schadesolidariteit opbouwen: verzekerden die géén schade hebben gehad, betalen een premie die wordt aangewend om de pechvogel die wél schade heeft, te kunnen vergoeden.
Analyse van de wet
In dit hoofdstuk gaan we na hoe het artikel 61/1 tot en met 61/7 van de wet op de verzekeringen kan worden gelezen, nadat het goedgekeurd wetsvoorstel van 16 januari 2025 zal zijn ingevoerd.
Invoering bijkomende informatieplicht (nieuw Art. 61/1/1)
Volgens het wetsvoorstel zal iedere verzekeraar de kandidaat-verzekerde moeten informeren over het recht op vergeten worden. Dit moet op duidelijke, uitdrukkelijke en ondubbelzinnige wijze gebeuren, een verplichting die we al kennen sinds de invoering van de IDD-wetgeving van 6 december 2018.
De verzekeraar moet in het informatiedocument ook toelichting geven over het Opvolgingsbureau voor de tarifering en de Compensatiekas. Het gestandaardiseerd informatiedocument wordt samen en tegelijkertijd met de medische vragenlijst overgemaakt aan de kandidaat-verzekerde. Het wordt ook kenbaar gemaakt op de website van de verzekeringsonderneming. Via een KB kan de vorm en inhoud van het gestandaardiseerd informatiedocument verder in detail worden bepaald. Misschien zal het KB een specifiek document opleggen. Of er komt een aanpassing van de IPID-fiche of het KID-document. De concrete vorm van het betrokken document is bij uitschrijven van deze tekst nog niet gekend.
Aanpassing van de mededelingsplicht (aanpassing Art. 61/2)
Dit wordt nieuw na de invoering van de voorgestelde wetswijziging. De kandidaat-verzekerde hoeft een kankeraandoening, ongeacht het type, bij het verstrijken van een termijn van vijf jaar na het succesvol beëindigen van de behandeling en voor zover er geen herval plaatsvond binnen deze termijn, deze aandoening niet langer moeten meedelen aan zijn verzekeraar.
Dit is toch wel een breuk met het recente verleden. Want de mededelingsplicht over kanker was – en blijft vooralsnog tot het in voege treden van de nieuwe wet – verplicht. Die verplichting kwam uit de wens van de verzekeraars om blijvend statistisch materiaal over ziekte en sterftekans te kunnen verzamelen, ook over genezen personen. Daarmee kunnen verzekeraars hun premies afstemmen op de gunstige evolutie van die sterftekans van personen die getroffen werden door kanker.
Een tweede element dat de verplichting tot mededelen van een genezen kanker verklaart is de vaststelling dat een behandeling tegen kanker bijwerkingen kan hebben die jaren aanslepen of soms zelfs levenslang duren. De memorie van toelichting van 6 februari 2019 die het wetsvoorstel tot het inrichten van een recht om vergeten te worden toelicht verwijst hier uitdrukkelijk naar. Chemotherapie bv. kan in bepaalde situaties permanente schade toebrengen aan het hart, de longen of de nieren. Dergelijke aandoeningen of risicofactoren moeten gemeld worden aan de verzekeringsonderneming. De mogelijke schade is een gevolg van de behandeling tegen kanker, maar die schade is op zich geen kanker maar bv. een nierfalen. Verzekeraars moeten met die risico-elementen rekening kunnen houden. Het niet meedelen van dergelijke informatie kan achteraf discussies teweegbrengen wanneer de verzekeringsonderneming alsnog kennis neemt van de onrechtstreekse risicoverhoging. Om de verzekerde en verzekeringnemer te beschermen tegen de eventuele toepassing van de artikelen 59 en 60 van de wet van 4 april 2014 bleef de mededelingsplicht, ook van een genezen kanker, van toepassing. De verzekeraar kan aldus het verzwijgen of onjuist meedelen van gegevens niet inroepen bij een later schadegeval. Het is merkwaardig dat het nieuwe wetsvoorstel met deze bedenking geen rekening houdt.
Want de nieuwe wet schaft die mededelingsplicht af. De redenering die de wetgever daarvoor naar voor schuift is dat het niet kan zijn dat mensen die vaak reeds vroeg in hun leven al een strijd tegen de ziekte hebben moeten leveren, steeds opnieuw worden geconfronteerd met hun ziekte die intussen in het verleden ligt. Of dit nu echt een probleem vormt, is een open vraag. We kunnen hier wel de vraag stellen of, door het wegvallen van de mededelingsplicht, er geen discussie kan ontstaan omdat artikel 59 en 60 van de wet op de verzekeringen, die de mededelingsplicht regelen, nog steeds van toepassing blijven. De toekomst zal het ons leren.
Altijd te vergeten
Mocht de kandidaat-verzekerde toch een genezen kanker meedelen, of de verzekeraar heeft er op een of andere manier weet van, dan is het voor de verzekeringsonderneming verboden om er rekening mee te houden. Het toekomstig nieuwe artikel 61/2, §2 vermeldt dit als volgt: “Indien de verzekeringsonderneming kennis heeft van [een kankeraandoening [. . ., is het voor de verzekeringsonderneming verboden om bij het verstrijken van een termijn van vijf jaar na het succesvol beëindigen van de behandeling en voor zover er geen herval plaatsvond binnen deze termijn, deze kankeraandoening in acht te nemen bij het bepalen van de huidige gezondheidstoestand, zoals bedoeld in artikel 61”. Dat artikel 61 legt de voorwaarden voor een verzekeraar om tot een medisch onderzoek over te gaan, vast.
Nooit uitsluiten
Dit was in de bestaande wetgeving al voorzien en wijzigt niet. De wet op de verzekeringen legt dit vast in het artikel 61/3 §3: “De verzekeringsonderneming mag deze kankeraandoening niet uitsluiten uit het verzekeringscontract of de verzekering weigeren omwille van deze kankeraandoening”. Dit artikel 61/3 § wijzigt niet door het goedgekeurde wetsvoorstel.
Wat is genezen?
Wat genezen precies inhoudt is ook door de wet omschreven en verandert niet. Het is het stopzetten van een actieve behandeling van de kankeraandoening in afwezigheid van een nieuwe opstoot van kanker.
Gezien de termijn van vijf jaar, of korter voor bepaalde aandoeningen zoals omschreven in het referentierooster van de al vermelde KB’s, is het belangrijk om te weten op welk moment die termijn ingaat. Dat is de datum waarop de actieve behandeling werd beëindigd. Dit is een feitenkwestie want in beginsel zal het de behandelende arts zijn die die datum kan vaststellen. Hier zit overigens een tip voor de praktijk in. Wanneer een tussenpersoon weet heeft van kanker bij een jonge(re) klant, dan is het goed om die klant op deze wettelijke omschrijving te wijzen. Hoe sneller de betrokkene als genezen wordt verklaard, hoe sneller de termijn van vijf jaar of korter kan starten.
Referentierooster
Referentierooster met kortere termijnen
Er werd in de tekst al enkele keren verwezen naar het KB van 26 mei 2019. Dat KB en het KB van 17 juli 2023 worden mogelijk gemaakt door het artikel 61/3 van de wet op de verzekeringen. Dat artikel geeft aan de Koning de mogelijkheid om een referentierooster uit te werken. Dat rooster kan, voor zover het medisch en verzekeringstechnisch objectief en redelijk verantwoord is een aantal types van kankeraandoeningen definiëren waarvoor de termijn van vijf jaar wordt aangepast, in functie van leeftijdscategorieën en/of het type van kankeraandoeningen. De termijn kan alleen ingekort worden, niet verlengd. In het vermelde KB lezen we bv. dat voor bepaalde types van borstkanker en huidkanker de termijn van vijf jaar naar één jaar wordt ingekort. Het KB van 2023 legt zelfs een nultermijn op voor een specifiek type van borstkanker.
Opmerkelijk is wel dat de wet een slag om de arm houdt. Het referentierooster dat de Koning via KB uitvaardigt moet, zoals al gemeld, medisch en verzekeringstechnisch objectief en redelijk verantwoord zijn op basis van wetenschappelijke gegevens. Hiermee wordt ingegaan op de wens van de verzekeringssector om de acceptatie en tarificatie van de schuldsaldoverzekering blijvend te kunnen baseren op objectieve en wetenschappelijke basis. Hoe ver dit kan strekken zal de toekomst duiden. De Koning kan ook op basis van een voorstel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een referentierooster uittekenen (art. 61/4 W. Verz.).
Alleen kanker?
Net zoals voor kanker krijgt de Koning de bevoegdheid om naast kanker ook voor andere aandoeningen, namelijk bepaalde chronische ziekten, een aangepast kader van tarificatie en acceptatie uit te werken. In sommige gevallen mag de verzekeraar geen bijpremie, weigering of uitsluiting meer toepassen. Voor andere ziektes worden aangepaste bijpremies mogelijk, weerom wanneer dit verzekeringstechnisch en medisch verantwoord is (art. 61/4 W. Verz.).
Maar hier struikelen we toch even over het nieuwe wetsvoorstel. Het is niet glashelder bepaald dat het schrappen van de mededelingsplicht voor een genezen kanker al dan niet van toepassing zou zijn voor een aantal chronische ziektes. We mogen echter stellen dat de vrijstelling van de mededelingsplicht alleen voor kanker van toepassing is. Immers, het referentierooster voorziet in een inperking van de tarificatievrijheid van de verzekeraar. Zo wordt bv. voor een persoon die een hiv-virusinfectie heeft, de bijpremie voor overlijden onder bepaalde voorwaarden beperkt tot 100 %. Of bij chronische virale hepatitis HCV wordt onder bepaalde medische omstandigheden de bijpremie voor overlijden beperkt tot 125 %. Hoe kan een verzekeraar deze beperkingen correct toepassen als ze niét op de hoogte is van deze en andere chronische ziekten? De wetswijziging heeft het overigens ook consequent alleen over kanker.
Opvolging
Het artikel 61/5 legt aan het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een tweejaarlijkse evaluatieplicht op. Het Centrum moet het referentierooster tweejaarlijks aftoetsen aan de medische vooruitgang en de beschikbare wetenschappelijke gegevens. Daarmee wordt eventueel een aanpassing van dat rooster mogelijk. Indien wetenschappelijk mogelijk kunnen de rechten van de verzekerden worden uitgebreid. Als de wetenschappelijke vooruitgang minder gunstig verloopt dan verwacht, waardoor de verzekeringstechnische basis van de verzekeraar in gevaar komt, kan het schema in negatieve zin worden aangepast.
Conclusie
Weerom een gemiste kans?
Dit moet duidelijk zijn. Bij deze tweede grondige herwerking van de wet op het recht op vergeten worden, is weer de kans gemist om dat recht niet meer te beperken tot bepaalde schuldsaldoverzekeringen, maar open te trekken naar álle verzekeringen die vroegtijdig overlijden verzekeren. Denk daarbij aan een tijdelijke verzekering overlijden die de studiekosten van de kinderen indekt, mocht één van de beide ouders overlijden. Het is in de praktijk aan klanten niet uit te leggen dat de genezen kanker van bv. zes jaar geleden niet meetelt en zelfs niet moet worden meegedeeld volgens de komende nieuwe wet, althans niet voor een schuldsaldoverzekering die onder de wet valt. Maar voor een voorzorgverzekering, zoals een tijdelijke verzekering tegen overlijden die bv. de studiekosten van de kinderen moet verzekeren bij overlijden van een van de ouders, zou dezelfde persoon de kanker niet alleen wél moeten meedelen; de verzekeraar mag er nog onbeperkt rekening mee houden ook.
En kunnen we niet hier de vraag stellen waarom de wet op het recht op vergeten worden niet van toepassing is op de ziektekostenverzekering, zoals een hospitalisatieverzekering? Als het medisch profiel van een genezen kankerpatiënt na verloop van enkele jaren overeenkomst met een ‘normaal’ medisch profiel, waarom dan de wet op het recht op vergeten worden niet ook op de ziektekostenverzekering worden toegepast? Het antwoord op deze vraag ontgaat ons vooralsnog. Sommige herverzekeraars geven aan dat bepaalde kankerbehandelingen op termijn toch nieuwe medische problemen kunnen veroorzaken. De hierboven vermelde memorie van toelichting bij het wetsvoorstel van 6 februari 2019 geeft dit ook aan. Het medisch profiel van een genezen kankerpatiënt kan er daardoor misschien toch nog anders uitzien dan het beeld van iemand die geen kanker heeft gehad.
Bron: Advisors Up-to-date