Wie in loondienst of zelfstandig actief is in de verzekeringssector, moet elk jaar minstens 15 uur bijscholing volgen. Maar hoe doe je dat zonder het milieu te belasten?
De Europese Unie streeft heel wat belangrijke doelstellingen na, maar helaas zijn die niet altijd met elkaar te rijmen. Duurzaamheid is daar een goed voorbeeld van. Aan de ene kant moet de verzekeringssector de ‘Green Deal’ naleven. Grote ondernemingen moeten hun duurzaamheidsaanpak uiteenzetten in een niet-financiële verklaring, terwijl verzekeraars of makelaars die levensverzekeringen aanbieden, hun ESG-strategie (environmental, social and governance) openbaar moeten publiceren. Bovendien moeten ze klanten die duurzaam willen beleggen, daarbij ondersteunen.
Aan de andere kant legt de richtlijn voor verzekeringsondernemingen (IDD) op dat al wie in de verzekeringssector actief is, per kalenderjaar minstens 15 uur bijscholing moet volgen. Die regel is bedoeld om de vakkundigheid in de sector op peil te houden, bij te sturen of te verbeteren. En ze geldt voor iedereen, van zelfstandige makelaars en buitendienstmedewerkers tot interne medewerkers van verzekeraars en makelaars.
Bijscholing: een bron van broeikasgassen
Door iedereen te verplichten om regelmatig bijscholingen te volgen, werkt de Europese Unie zichzelf op een ander vlak tegen: de verlaging van de broeikasgasuitstoot. Want de organisatie en uitvoering van al die bijscholingen brengt heel wat kooldioxide (CO2) en andere schadelijke uitstoot met zich mee.
Een voorbeeld: Een verzekeraar heeft 1.000 werknemers in de verzekeringssector die regelmatig bijscholing moeten volgen. Er wordt jaarlijks een tweedaagse opleiding georganiseerd waar het personeel in 15 uur tijd alles leert over de nieuwste verzekeringsproducten en manieren om klanten te adviseren. Als de 1.000 personeelsleden gemiddeld 100 km onderweg zijn naar het opleidingscentrum en de ene helft van hen het openbaar vervoer neemt, terwijl de andere helft met de auto reist, ziet de CO2-uitstoot er als volgt uit:
- Een auto stoot ongeveer 50 kg CO2 uit per 100 kilometer, het openbaar vervoer ongeveer 14 kg. De 1.000 werknemers stoten in totaal dus 64 ton CO2 uit om naar het opleidingscentrum en terug te reizen.
- Ook de stroom, verwarming en service in het opleidingscentrum zijn niet CO2-vrij. Als er in totaal 50 opleidingen met elk 20 deelnemers plaatsvinden, komt dat neer op nog eens 500 kg CO2 per opleiding. Samengeteld is dat nog eens 25 ton CO2-uitstoot.
Voor deze ene verplichte opleiding veroorzaakt de verzekeraar in het voorbeeld een CO2-uitstoot van in totaal 89 ton. En die uitstoot heeft een impact op de CO2-voetafdruk van de verzekeraar, die het publiek kan raadplegen in de niet-financiële verslaglegging.
Online opleidingen: de sleutel voor minder CO2
Gelukkig kan het ook anders, want de opleidingen móéten niet face to face gebeuren. Online mag ook. De vereiste opleidingsuren worden dan gehaald via synchrone online trainingen, bijvoorbeeld in de vorm van videoconferenties. Bij zo’n training zijn de cursisten en docenten tegelijk online, maar bevinden ze zich niet fysiek op dezelfde plek. Er zijn ook asynchrone online opleidingsopties: daarbij hoeven de cursisten en docenten niet eens tegelijk online te zijn.
Vaak voorkomende voorbeelden van asynchrone training zijn e-learnings, online infoteksten en opgenomen trainingen die de cursist op elk gewenst moment via videostreaming kan bekijken. Na een controle van de leerprestaties, waarbij de cursist aantoont dat hij of zij het zelfstudiemateriaal binnen de door de organisator geplande tijd heeft doorgenomen en onthouden, tellen deze trainingsuren gewoon mee.
Het grote voordeel van online trainingen is dat ze aanzienlijk minder CO2 uitstoten. De milieudienst schat dat er tijdens een deelname aan een videoconferentie van één uur via een laptop 55 g CO2 wordt uitgestoten.
Als de 1.000 werknemers in het bovenstaande voorbeeld hun verplichte 15 opleidingsuren per jaar via online training vanaf hun werkplek of eigen computer zouden vervullen, zou dit overeenkomen met slechts 825 kg CO2. Dat is minder dan 1% van de geschatte CO2-uitstoot voor een tweedaagse opleiding in een opleidingscentrum.
Extra kosten bij face-to-faceopleidingen
Online leren bespaart ook veel tijd. In het bovenstaande voorbeeld moeten de 1.000 werknemers gemiddeld ongeveer drie uur reizen van en naar het opleidingscentrum. Dat zijn 3.000 uren die ze veel nuttiger kunnen besteden. En dan hebben we nog niets gezegd over de reiskosten en andere bijkomende kosten.
Natuurlijk hebben face-to-face-evenementen ook nog steeds hun nut. Nieuwe medewerkers voelen zich bijvoorbeeld sneller thuis in het team als ze hun collega’s persoonlijk kunnen ontmoeten. Ook evaluatiegesprekken zijn effectiever als ze face to face gebeuren, want zo kunnen de gesprekspartners elkaars reacties beter interpreteren en het gesprek vlotter sturen.
Maar voor de 15 verplichte bijscholingsuren die zelfs doorgewinterde medewerkers en makelaars elk jaar moeten vervullen, zijn online opleidingen een betere keuze. Ze zijn goed voor het milieu, versterken de duurzaamheidsmentaliteit én voldoen aan alle bijscholingsdoelen en -vereisten.
https://akkermanspartners.com/be/wp-content/uploads/sites/3/2024/06/Duurzame-bijscholing-afbeelding-artikel.jpg