De pensioenbonus wordt in België opnieuw ingevoerd. Het idee werd ooit in de pensioenwetgeving ingeschreven in 2007 maar stierf een stille dood op 1 januari 2015.
Het idee van die bonus werd door de regering De Croo terug opgepikt en is op 4 april 2024 door De Kamer als wet goedgekeurd. Dit artikel gaat in grote lijnen na wat de pensioenbonus precies inhoudt, om dan een analyse te maken van de vraag of en hoe de pensioenbonus een impact heeft op aanvullende pensioenen. Dit artikel gaat niet in op de pensioenen en pensioenbonus van ambtenaren (titel 3, hoofdstuk 1 wetsontwerp 26 januari 2024). Ook andere bepalingen van de wet, met name rond het minimumpensioen, de hervorming van het pensioen voor deeltijdse werknemers en de bepalingen rond de Wijninckx-bijdrage worden hier niet doorgenomen.
Achtergrond
Sinds meer dan 20 jaar al willen de opeenvolgende regeringen het Belgisch pensioenstelsel hervormen. Er worden maatregelen getroffen, zoals bv. het verhogen van de pensioenleeftijd. Of de toelating om onbeperkt bij te verdienen wanneer men een wettelijk pensioen geniet, weliswaar onder voorwaarden die we hier niet uiteenzetten. Denk ook aan de afschaffing van de correctiecoëfficiënt die voor zelfstandigen op zeer lange termijn zal toelaten quasi eenzelfde pensioen te genieten als een werknemer. Van een échte hervorming is er echter vooralsnog geen sprake .
Wat er wél is gekomen is de herinvoering van de pensioenbonus. Die moet mensen stimuleren om langer te blijven werken. Langer werken is immers een van de oplossingen om de financiering van de vergrijzingskost te verzekeren. Of die bonus dat doel zal bereiken blijft voorlopig een open vraag. Want onderzoek toont aan dat de voornaamste drijfveer om te blijven werken toch op een ruimer vlak ligt dan louter een financiële prikkel. We citeren uit dat onderzoek (P. Roels, 2024):
- Financiële redenen: niet iedereen heeft voldoende middelen, met inbegrip van het wettelijk pensioen om comfortabel met pensioen te kunnen gaan.
- Sociale redenen: werk levert sociale contacten op en een gevoel van gemeenschap en betekenis.
- Mentale uitdaging: blijven werken helpt om de geest scherp te houden en cognitieve vaardigheden te behouden.
- Zingeving: werken levert voor bepaalde mensen een gevoel van voldoening en betekenis op; men draagt nog bij aan de samenleving.
- Passie: mensen blijven soms werken gewoon omdat ze door dat werk gepassioneerd zijn.
De toekomst zal aantonen of de financiële stimulans van de pensioenbonus daadwerkelijk een impact zal hebben op het gedrag van de burger, met name de beslissing om op een gegeven moment op pensioen te gaan.
P-datum
In het kader van de pensioenbonus is de zogenaamde p-datum een belangrijk begrip. Het is de vroegste datum waarop de betrokkene met pensioen kan gaan:
- ofwel de datum van het vervroegd pensioen;
- ofwel de datum van ingang van het wettelijke pensioen wanneer de betrokkene niet voldoet aan de voorwaarden om met vervroegd pensioen te gaan.
Wat houdt de bonus in?
De pensioenbonus wordt voor iedere werkende persoon ingevoerd: werknemers, ambtenaren en zelfstandigen. De bonus zal een aanvulling zijn op het wettelijk pensioen dat wordt uitgekeerd aan personen die blijven werken nadat ze aan de voorwaarden voor het vervroegd pensioen hebben voldaan, de zogenaamde p-datum, of na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd.
Concept: Hoe langer men werkt, hoe hoger de bonus wordt
Het basisidee van de bonus is simpel: wanneer iemand langer werkt dan de voorziene p-datum, dan wordt dat langer werken met een bonus beloond. Op zich is dat ook nodig want het standaard wettelijk pensioen stijgt nauwelijks wanneer iemand bv. op 63 op pensioen kan (p-datum) maar tot 65 blijft werken. Het verschil, zeker in netto-uitkering na belasting op de pensioenuitkering, is niet de moeite om langer te werken.
De pensioenbonus is mogelijk voor iedereen die nog niet met pensioen is en dat pensioen uitstelt na de persoonlijke p-datum.
Elke gewerkte dag in België na de p-datum telt mee: iedere dag betekent een bonus voor één dag. Werkt de betrokkene bv. 3 maanden langer, dan mag deze een bonus voor die 3 maanden verwachten. Per jaar kan er maximum 1 bonusjaar worden opgebouwd. Cumul is namelijk niet voorzien. Werkt de betrokkene in meerdere stelsels, bv. een zelfstandige die tegelijk een werknemersstatuut heeft, dan kan die géén twee bonusjaren noteren.
Stoppen met werken na de p-datum, zonder op pensioen te gaan, verlengt de periode niet. Logisch want het is net de bedoeling om langer te blijven werken.
De opbouw van de bonus kan maximaal 3 jaar duren en stopt bij de pensionering, ongeacht op welke leeftijd die aanvangt.
Bonus per extra gewerkte dag
De bonus bestaat uit een forfaitair bedrag dat toegekend wordt voor iedere gewerkte dag vanaf de p-datum. Er is wel een verschil in berekeningswijze naar gelang het stelsel van de betrokken in is tewerkgesteld, nl. het stelsel van ambtenaar, werknemer of zelfstandige. Maar ongeacht het stelsel levert een extra gewerkte dag in elk stelsel eenzelfde identiek bedrag op.
De pensioenbonus is progressief en kan worden opgebouwd over maximaal 3 jaar. Deze sommen worden door de pensioendienst voorgesteld:
- € 3.775 voor het eerste extra jaar dat gewerkt wordt na de vervroegde pensioendatum,
- € 7.550 voor het tweede extra jaar;
- € 11.325 voor het derde opeenvolgende jaar.
Een persoon die dus drie jaar langer werkt, voorbij de p-datum, kan een totaalbedrag van € 22.650 euro opbouwen. Deze bedragen worden geïndexeerd, de vermelde sommen zijn gebaseerd op de index van juli, in casu 2023.
Het is de ambitie van mypension.be om tegen juli 2025 onder het tabblad ‘Mijn pensioenbonus’ het precieze bedrag van de bonus, zoals gekend bij Sigedis, te vermelden.
Onderscheid lange en normale loopbaan
De pensioenbonus kan verhoogd worden op voorwaarde dat de begunstigde een lange loopbaan achter de rug heeft. Een gewone loopbaan is een carrière van minder dan 43 jaar op de p-datum. Wanneer iemand 43 loopbaanjaren of meer heeft op de vroegste pensioendatum, dan bouwt deze persoon een verhoogde bonus op.
Die verhoogde bonus bevoordeligt vooral de eerste twee jaar langer werken:
- Jaar 1: opgebouwd bedrag = € 11.325.
- Jaar 2: opgebouwd bedrag = € 11.325.
- Jaar 3: opgebouwd bedrag = € 11.325.
De totale éénmalige uitkering kan daarmee tot € 33.975 oplopen. Merk op dat bij een lange loopbaan de bonus over de drie jaren heen dezelfde is, wat bij de normale loopbaan niet het geval is. De bedoeling is duidelijk: mensen die al lang werken een extraatje toe te stoppen en de financiële prikkel vooral in het begin van de verlenging van de loopbaan te leggen. Mensen met een lange loopbaan zijn doorgaans vroeg beginnen werken, bv. vanaf hun 18de. Dikwijls zijn het ook fysiek zware beroepen. Daarom verdienen deze personen een extra aanmoediging, alsdus de minister.
Ook voor deeltijds tewerkgestelden
Ook personen die deeltijds werken hebben recht op een pensioenbonus, wanneer de andere voorwaarden worden vervuld. De bonus zal logischerwijze in verhouding tot de gepresteerde arbeidsduur worden toegekend. Iemand die 50% tewerkgesteld is, zal ook 50% van de bonus mogen verwachten. Een cijfervoorbeeld maakt het verschil duidelijk:
Aantal loopbaanjaren: 42 jaar
Vroegste pensioendatum: 01.05.2025
De persoon in kwestie stelt het pensioen met 3 jaar uit en blijft halftijds werken vanaf de p-datum aan 50% .
De opgebouwde pensioenbonus wordt daarmee:
- Jaar 1: opgebouwd bedrag = € 1.887,50.
- Jaar 2: opgebouwd bedrag = € 3.775.
- Jaar 3: opgebouwd bedrag = € 5.662,50.
De totale éénmalige uitkering wordt hiermee € 11.325.
Overgangsregeling
De pensioenbonus is een nieuwe regeling en een overgangsperiode is dan ook passend. De bonus kan pas worden opgebouwd vanaf 1 juli 2024. En het wettelijk pensioen kan pas ingaan vanaf 1 januari 2025. Iemand die als p-datum 1 juli 2024 heeft en op 1 december 2024 op pensioen gaat, heeft daarmee géén recht op de pensioenbonus.
Automatisch toegekend
Dit is een goede zaak. De doorsnee burger zal wel weten dat er zoiets als een pensioenbonus bestaat, maar is zeker niet gewapend om een administratieve procedure op te starten om die bonus te claimen. De wetgever voorziet daarom gelukkig dat de bonus automatisch door de Federale Pensioendienst wordt toegekend. Een specifieke aanvraag is niet nodig. We kunnen hier in de rand aanstippen dat de automatische toekenning ook voor het wettelijk pensioen van toepassing is. Wanneer iemand op de normale pensioengerechtigde leeftijd op pensioen wil gaan, en dat is tot 1 januari 2025 de 1ste van de maand volgend op de 65ste verjaardag, deze persoon zelf niets moet ondernemen. De pensioendienst zal zonder tegenbericht veronderstellen dat die datum de dag is waarop de betrokkene op pensioen wil gaan. Het pensioen zal dan ook in beginsel op dat moment aanvangen. De Federale Pensioendienst doet spontaan al het nodige, de burger hoeft geen initiatief te nemen, maar uiteraard wel antwoord te geven op vragen zoals op welke bankrekening het pensioen moet worden gestort.
Moment van uitkering
De pensioenbonus wordt niet uitgekeerd bij de start van het wettelijk pensioen. Dit ligt eigenlijk voor de hand want de pensioendienst houdt rekening met gewerkte dagen, tot en met de laatste dag voor pensionering. De dataverwerking vraagt dan ook enige tijd. In beginsel mag de burger de pensioenbonus verwachten 6 maanden na de start van het pensioen, of iets later. Voor personen die in 2024 een pensioenbonus opbouwen en in 2025 op pensioen gaan, kan het zelfs eind 2025 worden eer de uitkering kan gebeuren.
Rente of eenmalige uitkering
De pensioenbonus wordt in de media en door de politiek steevast als een kapitaalsuitkering voorgesteld. Maar een rente-uitkering is ook mogelijk en dit in tegenstelling met de oude pensioenbonus. Actuarieel zijn beide keuzes gelijkwaardig. Maar gezien de mindset van de doorsnee Belg zal de keuze vooral naar de eenmalige uitkering gaan. De begunstigde zal aldus de keuze hebben om de bonus te laten uitbetalen als een forfaitair bedrag of als een maandelijkse aanvulling boven op het wettelijke pensioen.
Vrij van belastingen
Ongeacht de vorm van de toekenning van de pensioenbonus, de uitkering waar de gepensioneerde recht op heeft zal vrij zijn van belastingen en sociale bijdragen. Dat betekent toch wel wat. Een vergelijking met de uitkering van een 2de pijler pensioen: de taxatie op bv. een IPT bedraagt voor een 65-jarige die tot de pensioenleeftijd beroepsactief bleef 10% op de verzekerde som en dat is na aftrek van een bijzondere sociale bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage van 2% . Die sociale lasten wegen overigens ook op de winstdeelname. De pensioenbonus blijft vrijgesteld van al die fiscale lasten en dat scheelt een flinke slok op de borrel.
Wat bij overlijden?
Een pensioen is een persoonlijk recht. Dat leren we uit het art 1401, §1, 4° oud BW, of zo u wil, het artikel 2.3.19, §1, 3° nieuw BW dat sinds juli 2022 in voege is. Zolang de betrokkene werkt en dus niet gepensioneerd is, is er geen recht op de pensioenbonus bij de nabestaanden. Want de uitkering hoort toe aan de betrokkene; nabestaanden hebben geen recht.
Overlijdt een gepensioneerde in de periode tussen aanvang van het pensioen en de uitkering van de bonus, dan komt de pensioenbonus in de nalatenschap terecht en hebben de erfgenamen er dus een recht op. De uitkering zal altijd in een éénmalige som wordt uitbetaald.
Kiest de gepensioneerde voor een maandelijkse rente-uitkering van de pensioenbonus, dan stopt bij overlijden die uitkering en zijn er geen rechten bij de nabestaanden.
Link tussen de bonus en aanvullend pensioen
Nu we kennis hebben van de pensioenbonus kan de vraag worden gesteld: is er een link tussen de pensioenbonus en aanvullende pensioenen uit de 2de of 3de pijler?
Geen impact op de 3de pijler
Eigenlijk ligt dit in de lijn van de verwachting. 3de pijler pensioenen zijn private pensioenen en hebben geen enkele band met het wettelijk pensioen op zich. Een pensioenbonus heeft dan ook geen enkele invloed op pensioensparen en langetermijnsparen en omgekeerd.
Geen impact op de 2de pijler
Dit kan wat verrassen. Want bij de groepsverzekering, IPT en POZ wordt de 80% regel gehanteerd als fiscale beperking van de aftrekbare premie. In die 80% regel wordt rekening gehouden met onder meer een geschat wettelijk pensioen. Moet een schatting van de pensioenbonus dan niet worden meegerekend? Toch niet. Want de pensioenbonus is op zich géén pensioenuitkering. Het is een extraatje dat de Staat toekent aan burgers die langer werken, maar het is geen uitkering van een pensioen. De betaling is niet onderhevig aan sociale lasten noch belastingen en is daarmee geen alternatieve vorm van pensioen. De eventuele pensioenbonus moet dus niet meegerekend worden bij de bepaling van het geschat wettelijk pensioen. De 80% regel en de pensioenvehikels in de 2de pijler die aan die 80% regel gebonden zijn, worden daarmee dus niét beïnvloed door de pensioenbonus. Omwille van de fiscale kenmerken van het VAPZ, de RIZIV-polis en het VAPW zijn ook deze vehikels niet beïnvloed bij toekenning van een pensioenbonus. De fiscaal maximum toegelaten premie wordt immers bepaald door parameters die los staan van het wettelijk pensioen.
Er is misschien toch een kleine impact. Afhankelijk van het pensioenvehikel kan iets langer werken doorgaans een iets hogere uitkering bij pensionering opleveren. Dit effect is evenwel sterk afhankelijk van het type pensioenvehikel. Gezien de werking van de 80% regel kan er bij langer werken zelfs een daling of stopzetting van de premie voor aanvullend pensioen ontstaan. Meer hierover in specifieke artikels over dit onderwerp.
Wel impact op de pensioenbonus door het Wijninckx plafond
In de woorden van de minister van pensioenen is om redenen van billijkheid en de financiële houdbaarheid van de regeling een bovengrens voor de pensioenbonus ingevoerd. Die bovengrens wordt bepaald door het zogenaamde “Wijninckx-plafond”. Dit plafond beperkt pensioenen van de publieke sector tot een toch nog indrukwekkend pensioen van € 97 548 bruto per jaar (cijfer voor mei 2024). Voor de toekenning van de pensioenbonus worden wettelijke én aanvullende pensioenen uit de 2de pijler, samen met de pensioenbonus, in lijfrente omgerekend, samengeteld. Buitenlandse pensioenen worden overigens ook meegeteld.
Overstijgt deze som het Wijninckx-plafond, dan wordt er afgetopt tot dat plafond. De aftopping heeft alleen invloed op de pensioenbonus. Mocht een pensioen uit de 2de pijler samen met het wettelijk pensioen het Wijninckx-plafond overstijgen, dan blijven de rechten uit de 2de pijler uitkering en het wettelijk pensioen ongeschonden.
De (afgetopte) pensioenbonus heeft hierdoor dus geen invloed op de berekening van de Wijninckxbijdrage.
Door de toepassing van het Wijninckx-plafond wil de minister voorkomen dat de pensioenbonus wordt toegekend aan personen die al een zeer hoog pensioen hebben opgebouwd.
Schattingen van de Federale Pensioendienst geven aan dat er ongeveer 1% van de gerechtigden met een aftopping of verlies van de pensioenbonus kunnen worden geconfronteerd.
Conclusie
De pensioenbonus kan vanaf 2025 worden uitgekeerd. Of die bonus een impact zal hebben op de tewerkstellingsgraad van 60-plussers valt af te wachten. Het goede nieuws is alvast dat de pensioenbonus geen invloed heeft op aanvullende pensioenen in de 2de pijler. Anderzijds hebben hoge aanvullende pensioenen wel een impact op de pensioenbonus. Bij zeer hoge pensioenen kan het recht op de pensioenbonus verminderen of zelfs nul worden.
https://akkermanspartners.com/be/wp-content/uploads/sites/3/2024/06/Pensioenbonus-3.jpeg